Begeleiding

Leerlingbegeleiding

Onder leerlingenbegeleiding valt alle hulp die de leerling tijdens verblijf aan onze school geboden krijgt om zijn schoolloopbaan met succes af te ronden en zijn persoonlijkheid te ontwikkelen. Het gaat hierbij om begeleiding bij het leerproces, het dagelijkse welbevinden, het sociaal functioneren en het voorzien van bijzondere hulp bij een handicap.

Leiding

De begeleiding van leerlingen vindt plaats onder supervisie en verantwoordelijkheid van de directie.

Teamleider en laagcoördinator

Omdat we streven naar een zo persoonlijk mogelijke benadering hebben we voor de leerlingen kleine, overzichtelijke en herkenbare leefgemeenschappen geschapen, die bijdragen tot een gevoel van veiligheid en geborgenheid. De leiding van elke gemeenschap is in handen van een laagcoördinator. De laagcoördinator is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken binnen een afdeling: aanwezigheid en absentie, eerste opvang bij crisis en vragen van leerlingen, docenten en mentoren. Hij is, naast de mentor, ook aanspreekpunt voor ouders. De laagcoördinator volgt de leerlingen op de voet en stelt zich op de hoogte van alle omstandigheden, die een bijzondere zorg noodzakelijk zouden kunnen maken. Hij heeft regelmatig overleg met de mentoren.

Teamleider

Brugklassen

dhr. I. Wintraecken
WII91
Teamleider brugklassen
Tel. 046-4332820
Bij noodgevallen:
06-44920393

Teamleider

vmbo t2 t/m 4

mevr. M. Fredrix
FRM91
Teamleider vmbo t2 t/m 4
Tel. 046-4332820

Teamleider

vwo 2 t/m 6

dhr. F. Lacroix
LAF71
Teamleider vwo 2 t/m 6
Tel. 046-4332820
Bij noodgevallen:
06-34377183

Laagcoördinator

havo 2 en 3

dhr. P.J.W.M. van Aubel
AUP91
Laagcoördinator havo 2 en 3
06-41290313

Teamleider

havo 4 en 5

dhr. R. Kohnen
KOR91
Teamleider havo 2 t/m 5
Tel. 046-4332820
Bij noodgevallen: 
06-12698867

Laagcoördinator

vmbo kb2 t/m 4

mevr L.G.M. Vallen
VAL91
Laagcoördinator vmbo kb 2, 3 en 4
06-10447523

De teamleiders leggen verantwoording af aan de directie: zo is ook de directie direct betrokken bij een afdeling.

Directie en afdelingen

rector

mevr. drs. M.W.N.E. Janssen
JAE91
Rector
Tel. 046-4332820
Bij noodgevallen: 
06-46740336

conrector

dhr. I. Heinemans
HEI91
Conrector
Tel. 046-4332820
Bij noodgevallen:
06-14885470

conrector

mevr. T. Beij
BET91
Conrector
Tel. 046-4332820
Bij noodgevallen:
06-15080490

Mentor

De mentor is de klassenbegeleider die het best geïnformeerd is over de dagelijkse gang van zaken in de klas, het wel en wee van alledag en de studieresultaten; hij voert gesprekken met de leerling over zijn welbevinden en de studievoortgang en onderhoudt contacten met de ouders op ouderavonden, via spreekuren of individuele contacten. Heb naam en telefoonnummer van de mentor altijd bij de hand!

Leerlingenzorg

Binnen de leerlingenzorg is de mentor de spil. Hij heeft naast mentorlessen, studielessen e.d. ondersteuning van specialisten binnen de school; we onderscheiden hierin de decaan, de counselors, de pedagogen, de schoolmaatschappelijk werker en de leerlingbegeleiders.

Decaan

  • De decaan verzorgt voorlichting en informatie over vervolgopleidingen en beroepskeuze, deels door middel van individuele gesprekken als mede door het organiseren van voorlichtingsactiviteiten (mbo-avond, hbo- & wo-avond).
  • De decaan ondersteunt de mentoren bij de keuzelessen.
  • De decanen zijn: vwo/havo: mevr. V. Weber (wo & hbo) vmbo: dhr. D. Spronken (mbo)

Zorggroep

  • De zorggroep ondersteunt leerlingen op het gebied van dyslexie, testen, indicering, verwijzing, rouwverwerking en leerlingen die speciale zorg nodig hebben bij aandoeningen als ADHD, autisme, etc.
  • Leerlingen en ouders kunnen een beroep doen op de zorggroep als er sprake is van speciale moeilijke situaties van persoonlijke aard.
  • Na overleg met onder andere de mentor, bepaalt de laagcoördinator adequate hulpverlening door een van de leden van de zorggroep.
  • De leden van de zorggroep zijn: dhr. M. Merkies, zorgcoördinator mevr. S. Fijten, mevr. M. Cretskens, mevr. A. Delleman, Dhr. R. Gröters, Mevr. K. Theunissen, Mevr. M. Schelberg, Mevr. L. Trines, Mevr. E. van Gerwen, mevr. R. Repkes

Coachvoorziening

Groenewald beschikt over een coachvoorziening. Binnen de coachvoorziening vindt ondersteuning plaats van leerlingen, zowel individueel als in groepsverband, die tijdelijk (deels) niet aan het onderwijsproces kunnen deelnemen of die extra ondersteuning nodig hebben om op een adequate wijze hieraan deel te kunnen nemen.
Ondersteuningsvormen die aangeboden worden: hulp bij planning en organisatie (structuur), gedragsregulatie en -verandering, faalangsttraining, sociale vaardigheidstraining, leren 'leren', prikkelarme pauzeplek (met name voor ASS- leerlingen), motivatietraining.
In alle gevallen geldt dat de ondersteuning vanuit de coachvoorziening pas wordt ingezet wanneer deze ondersteuning de normale mentorbegeleiding overstijgt. Aanmelding verloopt via mentor, teamleider en zorgcoördinator. Daarnaast geldt dat er zowel individueel als in groepsverband maatwerk geboden zal worden.
De coachvoorziening doet tevens dienst als vraagbaak voor docenten met betrekking tot het bieden van extra ondersteuning van leerlingen op pedagogisch en didactisch vlak.

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

De school heeft een ʹMeldcode huiselijk geweld en kindermishandelingʹ opgesteld. Als wij een vermoeden hebben dat een leerling mogelijk slachtoffer is van huiselijk geweld (HG) en/of kindermishandeling (KM) dan handelen wij zoals beschreven staat in deze Meldcode. De Meldcode is te vinden op de website van de school en in deze schoolgids.

HGKM-meldcode

De Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling kent een vijftal stappen die ingaan op het proces vanaf het moment dat er signalen zijn van huiselijk geweld of kindermishandeling.

Signaleren wordt gezien als een belangrijk onderdeel van de beroepshouding van de personeelsleden die binnen Groenewald werkzaam zijn. Zo bezien, is signalering geen stap in het stappenplan, maar een grondhouding die in ieder contact met leerlingen wordt verondersteld. De stappen wijzen de personeelsleden de weg als hij meent dat er signalen zijn van huiselijk geweld of van kindermishandeling.

De vijf stappen die gevolgd dienen te worden zijn:

Stap In kaart brengen signalen
Een personeelslid vermoedt dat er sprake is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling (HGKM) op basis van adequate signalen direct of indirect vernomen van het slachtoffer.
Het personeelslid meldt dit vermoeden bij het management.

Stap Overleggen met een (deskundige) collega en/of eventueel raadplegen Veilig Thuis
In samenspraak tussen de zorgcoördinator, het management en de mentor wordt een kortstondig onderzoek verricht.
Eventueel wordt er (anoniem) advies ingewonnen bij het advies- en meldpunt Veilig Thuis.

Stap Gesprek met ouders/verzorgers/kind
Vervolgens wordt contact gezocht met ouder(s)/verzorger(s) door een lid van het management en wordt er een gesprek georganiseerd waarin de bevindingen vanuit het onderzoek worden besproken en ouder(s)/verzorger(s) en school samen tot afspraken kunnen komen, onder andere over hoe hulp georganiseerd wordt.

 Stap Wegen: vijf vragen (vermoeden) geweld of kindermishandeling

  • Vermoeden wegen

De stappen 1 t/m 3 van de Meldcode zijn doorlopen en:
A: op basis van deze stappen is er geen actie nodig: dossier vastleggen en sluiten. B: er is een sterk vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Het bevoegd gezag is op de hoogte. Ga verder naar afweging 2.

  • Veiligheid

Op basis van de stappen 1 t/m 4 van de Meldcode schatten wij als school in dat er sprake is van acute en/of structurele onveiligheid:
A: NEE  ga verder naar afweging 3.
B: JA of twijfel  direct (telefonisch) (anoniem) melding doen bij Vellig Thuis. De afwegingen hierna worden met Veilig Thuis doorlopen.

  • Hulp

Is er iemand in school of een ketenpartner in staat om effectieve hulp te bieden of te organiseren en kan de dreiging voor mogelijk huiselijk geweld of kindermishandeling afgewend worden?
A: NEE  melden bij Veilig Thuis, die binnen vijf werkdagen een besluit neemt en terugkoppelt naar de melder.
B: JA  ga verder met afweging 4.

  • Hulp

Aanvaarden de betrokkenen de hulp zoals in afweging 3 is georganiseerd en zijn zij bereid zich actief in te zetten?

A: NEE  melden bij Veilig Thuis.
B: JA  hulp in gang zetten, termijn afspreken waarop effect meetbaar of merkbaar moet zijn. Deze afspraken worden zo concreet mogelijk gemaakt en gedocumenteerd. Duidelijke rol- en taakverdeling, benoem een casemanager (zorgcoördinator of lid management).
Leg vast, voer uit en ga verder met afweging 5.

  • Resultaat

Leidt de hulp binnen de afgesproken termijn tot de afgesproken resultaten ten aanzien van de veiligheid, het welzijn en/of het herstel van de direct betrokkenen?
A: NEE  melden bij Veilig Thuis.
B: JA  hulp afsluiten met vastgelegde afspraken over het monitoren van de veiligheid van alle betrokkenen.

Stap 5  Beslissen
Beslissing 1: Melden bij Veilig Thuis. 
Beslissing 2: Is hulpverlening (ook) mogelijk?

Het is van belang dat in stap 5 beide beslissingen en in de genoemde volgorde worden genomen. De casemanager vanuit Groenewald vraagt zich op basis van de signalen en het gesprek met ouders af of melden noodzakelijk is aan de hand van de 5 afwegingsvragen uit stap 4. Vervolgens besluit deze of het bieden of organiseren van hulp tot de mogelijkheden van zowel Groenewald als de betrokkenen (ouders/verzorgers) behoort. Als melden volgens het afwegingskader noodzakelijk is, moet de tweede beslissingsvraag over eventuele hulp in overleg met betrokkenen en Veilig Thuis beantwoord worden.

Binnen de wetgeving worden zes vormen van kindermishandeling omschreven:

  1. lichamelijk geweld;
  2. lichamelijke verwaarlozing;
  3. geestelijke mishandeling;
  4. geestelijke verwaarlozing;
  5. seksueel misbruik;
  6. leven met huiselijk geweld.

Het Advies- en meldpunt Veilig Thuis kan door leerlingen en docenten, bij (vermoedens van) huiselijk geweld en/of kindermishandeling, worden geraadpleegd; dit mag anoniem. Veilig Thuis is 24/7 telefonisch bereikbaar onder nummer 0800-2000 of via contact@veiligthuiszl.nl. Zie tevens: www.vooreenveiligthuis.nl.

NT2-beleid

Leerlingen die minder dan zes jaar onderwijs hebben genoten in Nederland, hebben de NT2-status. Op Groenewald zetten wij ons in om leerlingen met Nederlands als tweede taal zo goed mogelijk te begeleiden. Het doel is dat zij de taal zo leren beheersen, dat zij kunnen functioneren op hun eigen cognitieve niveau. Dit doen we door faciliteiten toe te kennen en door extra begeleiding te geven. De begeleiding van deze leerlingen is gericht op het zelfstandig kunnen benutten van hun capaciteiten.

Achtergrond

Als gevolg van een beperkt taalaanbod, geen Nederlands spreken, ligt het tempo van tweedetaalverwervers lager dan bij eerstetaalverwervers. De natuurlijke stappen (luisteren, imiteren, spreken) die de leerlingen nemen om hun moedertaal te leren, worden te snel doorlopen of overgeslagen. Tweedetaalleerders worden in de nieuwe taal vaak te snel geconfronteerd met moeilijke teksten en te complexe mondelinge boodschappen.

Tweetaligheid en leren lezen

Leerlingen die te weinig taalvaardig zijn in het Nederlands, hebben onvoldoende kennis van deze taal op het gebied van de klankstructuur (fonologie), woord- en zinsbouw (morfosyntaxis) en woordbetekenissen (semantiek). Dit alles heeft invloed op de leesvaardigheid.

Bij allochtone leerlingen zijn er zwakkere verbindingen tussen de fonologische, orthografische en semantische codes van woorden. De leerlingen hebben te maken met decodeerproblemen: ze lezen langzamer en maken meer fouten.

Het is van belang dat ze de klank leren te onderscheiden en om de woorden goed uit te spreken. De specifieke klanken, klankcontrasten of klankcombinaties waarmee allochtone kinderen problemen hebben, hangt voor een groot deel samen met de achtergrond van het kind.

Onvoldoende inzicht in de morfologische structuur van het Nederlands leidt ook tot problemen met spellen.

Leeswoordenschat

Meertalige leerlingen hebben vaak problemen met woorden die veelvuldig in instructietaal voorkomen, zoals eerste, laatste, vooraan, achteraan enz. Ook modale woorden, zoals ook, zelfs, misschien zijn voor hen te moeilijk. Het vormen van homoniemen (bank, weg), uitroepen (oei, au) en specifieke geluiden (kukeleku, hatsjie) zorgen voor andere bijkomende problemen.

Begrijpen en produceren van tekst

Het kunnen volgen en produceren van verhalen levert veel problemen op bij meertalige leerlingen. Enerzijds heeft dat te maken met de grammaticale structuur van de teksten, anderzijds met de inhoud van de teksten die ze aangeboden krijgen op school. De problemen met begrijpend lezen nemen toe naarmate de aangeboden teksten meer complexe en abstracte taal bevatten.

Bij de meertalige leerlingen kun je in het algemeen stellen, dat hoe zwakker hun mondelinge taalvaardigheid is, des te meer moeite ze hebben met begrijpend lezen en het produceren van teksten.

Bij begrijpend lezen leveren de moeilijkheidsgraad en inhoud nogal eens problemen op.

Allochtone leerlingen spreken buiten schooltijd doorgaans een andere taal, maar ze hebben ook een andere culturele achtergrond. Een aantal voorbeelden waarin allochtone en autochtone leerlingen verschillen:

  • omgaan met huisdieren;
  • vakantie (kamperen);
  • de kennis van volksverhalen, sprookjes en de betekenis van typische Nederlandse feesten.

Om in de bovenbouw goed onderwijs in het begrijpend lezen te geven aan tweetalige leerlingen, zal dit gericht moeten zijn op het ontwikkelen van een goede mondelinge taalvaardigheid in het Nederlands, woordenschatuitbreiding en een goede inhoudelijke voorbereiding op de verhalende en informatieve teksten die ze moeten lezen voor verschillende vakken.

Bij een inhoudelijke voorbereiding wordt gediscussieerd over het onderwerp en wordt de structuur van de tekst verklaard. De leerkracht zorgt voor achtergrondinformatie.

De woorden die voorkomen in de tekst worden in samenhang aangeboden en verwerkt. De verwerking gebeurt meestal met kleine oefeningen. Door de vele herhaling en gerichte oefening worden de woorden aangeleerd.

Onderkenning van leesproblemen bij meertalige leerlingen

Allochtone leerlingen hebben moeite met de mondelinge beheersing van het Nederlands. De problemen kunnen specifiek zijn bij het aanleren en het accuraat en vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau.

Dyslexie komt voor bij een- en meertalige leerlingen. Om leesproblemen en dyslexie te kunnen onderkennen bij meertalige leerlingen is het van belang dat de leerkracht inzicht heeft in hun mondelinge beheersing van het Nederlands en het verloop van het leesleerproces.

Specifieke toetsinstrumenten, methodieken en materialen voor dyslectische tweetalige leerlingen zijn er niet.

Bij allochtone leerlingen die in hun mondelinge taalontwikkeling in het Nederlands wel vooruitgang boeken, maar in hun schriftelijke taalontwikkeling een duidelijke stagnatie laten zien, kunnen we spreken van een specifiek leesprobleem.

Faciliteiten

NT2-begeleiding

Leerlingen die minder dan zes jaar in Nederland onderwijs hebben genoten, hebben recht op extra hulp van de remedial teacher. De leerling krijgt wekelijks een lesuur begeleiding voor de periode van maximaal acht kwartalen of tot het moment dat de leerling zes jaar onderwijs heeft genoten in Nederland.

Extra tijd

De leerling heeft recht op extra tijd gedurende de periode dat de leerling minder dan zes jaar onderwijs heeft genoten in Nederland. Indien extra tijd niet mogelijk is, dienen er opdrachten weggelaten te worden. De extra tijd is gelijk aan de extra tijd die dyslectische leerlingen krijgen: 20% extra tijd, of vooraf wordt aangegeven welke opgaven weggelaten worden.

Gebruik woordenboek moedertaal/NL

De leerling heeft recht op het gebruik van een woordenboek gedurende de periode dat de leerling minder dan zes jaar onderwijs heeft genoten in Nederland. Het woordenboek mag gebruikt worden tijdens lessen, toetsen, schoolexamens en het Centraal Examen. De leerling is zelf verantwoordelijk voor de aanschaf en het meebrengen van dit woordenboek.

Eindexamen

Leerlingen die niet de Nederlandse nationaliteit hebben en minder dan zes jaar onderwijs hebben genoten in Nederland, krijgen een NT2-status.

Deze leerlingen hebben tijdens toetsen, schoolexamens en het Centraal Examen (indien de leerling minder dan zes jaar onderwijs heeft genoten) recht op het gebruik van een woordenboek (moedertaal/NL of NL/moedertaal) en extra tijd.

Vormen van leerlingbegeleiding

Keuzelessen

Keuzelessen worden gegeven in de leerjaren waarin de leerling een studierichting moet kiezen of een vakkenpakket moet samenstellen. De leerling is verplicht deze te volgen. Ze worden gegeven in het tweede en derde leerjaar.

Studielessen

In de brugklassen worden studielessen gegeven. Deze zijn bedoeld om de leerling vertrouwd te maken met een goede studie-aanpak en de noodzakelijke studievaardigheden te ontwikkelen. Ze worden gegeven door de mentor.

Mentorlessen

In leerjaar 2 en volgende worden mentorlessen verzorgd. Deze zijn bedoeld om de leerling te ondersteunen in het leren plannen en het aanleren van andere studievaardigheden. De mentor kan deze uren ook gebruiken voor persoonlijke begeleiding van zijn mentorleerlingen.

SAQI (School Attitude Questionnaire Internet)

Omstreeks de herfstvakantie vullen alle burgklasleerlingen via de computer een vragenlijst in. Deze geeft een goed inzicht in de motivatie en de studiehouding van de leerling, maar ook van zijn sociaal en emotioneel welbevinden. Voor de mentor is het een waardevol hulpmiddel bij de persoonlijke begeleiding van de leerling.

Faalangstreductietraining

De resultaten van de SAQI vormen ook een van de uitgangspunten bij het opsporen van faalangst bij de leerling. Een wisselend aantal brugklassers blijkt daar last van te hebben in een zodanige mate, dat een faalangstreductietraining wenselijk is. Met de betreffende ouder(s) wordt te zijner tijd contact opgenomen.

Dyslexie/dyscalculie

Soms is dyslexie/dyscalculie reeds geconstateerd op de basisschool. Met deze leerlingen en diegenen bij wie alsnog enige vorm van dyslexie/dyscalculie wordt vastgesteld, zal in overleg een op de leerling toegesneden plan van aanpak worden opgesteld. Veelal wordt hiervoor de hulp ingeroepen van externe deskundigen.

Nederlands als tweede taal

Leerlingen die minder dan zes jaar onderwijs hebben genoten in Nederland, hebben de NT2-status. Op Groenewald zetten wij ons in om leerlingen met Nederlands als tweede taal zo goed mogelijk te begeleiden. Het doel is dat zij de taal zo leren beheersen, dat zij kunnen functioneren op hun eigen cognitieve niveau. Dit doen we door faciliteiten toe te kennen en door extra begeleiding te geven. De begeleiding van deze leerlingen is gericht op het zelfstandig kunnen benutten van hun capaciteiten.

Preventie en voorlichting

De school geeft gericht voorlichting over het gebruik van genotmiddelen; zowel in als buiten de lessen wordt aandacht besteed aan voorlichting over het gebruik van drugs, alcohol, tabak en gokken. Hebt u op dit gebied vragen en opmerkingen, aarzel dan niet contact op te nemen met de mentor.

Minder valide leerlingen

Wij streven ernaar leerlingen met een handicap het onderwijs zo goed mogelijk zonder belemmering te laten volgen samen met de andere leerlingen. ʹSamen op wegʹ is het devies. Soms zijn aanpassingen onvermijdelijk en bij een goede begeleiding is het noodzakelijk dat we goed geïnformeerd zijn. Wij laten ons daarbij ook door externe instanties helpen en adviseren. Wilt u meer weten, neemt u dan contact op met de directie.

Pesten

Goede omgangsvormen willen we bevorderen en pestgedrag bestrijden. Onze mentoren zijn hierop zeer alert. In voorkomende gevallen treden we op en trachten we met een gerichte aanpak pestgedrag gunstig te beïnvloeden. Voor informatie of hulp kunt u zich het beste wenden tot de mentor of de laagcoördinator.


Anti-pestprotocol


Uitgangspunten

Pesten komt voor in alle lagen van de maatschappij; dus ook op school. Als school streven wij naar een prettig en veilig leefklimaat voor onze leerlingen. Een klimaat waarin onze leerlingen optimaal kunnen presteren en zich kunnen ontwikkelen. Wanneer een van deze voorwaarden in het gedrang komt, zullen wij als school (samen met de ouders) actie ondernemen. Dit anti-pestprotocol fungeert zowel als handvat om te reageren op verschillende pestsituaties als om het pesten zoveel mogelijk te voorkomen.

Preventieve maatregelen

Om pesten te voorkomen, worden leerlingen met lessen/projecten bewust gemaakt van het pestprobleem.

De vijfsporenaanpak

Indien er toch sprake is van pesterijen dan worden deze door de school direct aangepakt op vijf sporen:

  1. Hulp voor de gepeste.
  2. Correctie en hulp voor de pester en de meelopers.
  3. Aandacht voor de sfeer in de groep waar gepest wordt; mobiliseren zwijgende middengroep tussen pester en gepeste.
  4. De ouders van de gepeste, de pesters en meelopers betrekken bij de aanpak en ondersteunen.
  5. Ondersteuning voor personeel om adequaat pesten aan te pakken.

Geledingen en adressen

LVO

Heel de mens heeft waardigheid en ieder mens staat als één geheel centraal. Al onze leerlingen en medewerkers tellen mee met al hun menselijke waardigheden.

Vanuit deze gedachte verzorgen we onderwijs dat voorbereidt op de uitdagingen van de wereld van vandaag en morgen.

Onze scholen staan midden in de samenleving. Zo’n 2900 professionals zetten zich in voor onze leerlingen. Ze zijn deskundig, professioneel en ervaren.

Onze scholen zijn verbonden met elkaar. We delen een gezamenlijke visie. De kern van deze visie wordt gevormd doordat we elkaar en onze leerlingen vanuit waardering tegemoet treden.

Wij zijn Stichting Limburgs Voorgezet Onderwijs, kortweg LVO.

Om iedereen die betrokken is bij onze scholen van informatie te voorzien vragen we ook aandacht voor de website van LVO (www.stichtinglvo.nl). Hierop staan alle regelingen die genoemd worden in deze schoolgids die gelden voor al onze scholen.

Bevoegd gezag

LVO is het bevoegd gezag. Het college van bestuur vertegenwoordigt LVO. LVO kent ook een raad van toezicht.

Bezoekadres LVO
Mercator 1
6135 KW Sittard

Postadres LVO
Postbus 143
6130 AC Sittard

Telefoon: 046-4201212

College van bestuur
U kunt de actuele samenstelling van het college van bestuur vinden op de website van LVO: https://www.stichtinglvo.nl/college-van-bestuur/

Meer informatie? www.stichtinglvo.nl of mail naar info@stichtinglvo.nl

Directie

Rector

mevr. drs. M.W.N.E. Janssen
JAE91
Rector
Tel. 046-4332820
Bij noodgevallen: 
06-46740336

conRector

mevr. T. Beij
BET91
Conrector
Tel. 046-4332820
Bij noodgevallen:
06-15080490

conRector

dhr. I. Heinemans
HEI91
Conrector
Tel. 046-4332820
Bij noodgevallen:
06-14885470

Vaste spreekuren zijn er niet, maar alle leden van de schoolleiding (directie en teamleiders) staan u graag te woord na een telefonische of schriftelijke afspraak.

Teamleiders en laagcoördinatoren

Teamleider brugklassen

dhr. I. Wintraecken
WII91
Teamleider brugklassen
Tel. 046-4332820
Bij noodgevallen:
06-44920393

Teamleider vmbo t2 t/m 4

mevr. M. Fredrix
FRM91
Teamleider vmbo t2 t/m 4
Tel. 046-4332820

teamleider vwo

2t/m 6

dhr. F. Lacroix
LAF71
Teamleider vwo 2 t/m 6
Tel. 046-4332820
Bij noodgevallen:
06-34377183

Teamleider vmbo t2 t/m 4

dhr. P.J.W.M. van Aubel
AUP91
Laagcoördinator havo 2 en 3
06-41290313

teamleider

havo 2 t/m 5

dhr. R. Kohnen
KOR91
Teamleider havo 2 t/m 5
Tel. 046-4332820
Bij noodgevallen: 
06-12698867

Teamleider vmbo t2 t/m 4

mevr L.G.M. Vallen
VAL91
Laagcoördinator vmbo kb 2, 3 en 4
06-10447523

Decanen

havo/vwo

mevr. V.H.J. Weber
WEV91
Decaan havo/vwo

 vmbo

dhr. D.J.M. Spronken
SPD91
Decaan vmbo

Spreekuren uitsluitend op school, in de regel op donderdag na afspraak. Zij zijn op die dag bereikbaar van 09.00 uur tot 15.00 uur.

Zorggroep

dhr. M. Merkies, zorgcoördinator
mevr. S. Fijten
mevr. M. Cretskens
mevr. E. van Gerwen
mevr. K. Theunissen
dhr. R. Gröters
mevr. M. Schelberg
mevr. L. Trines 
mevr. A. Delleman
mevr. R. Repkes

De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

Ook op bovenschools niveau heeft de wet de medezeggenschap geregeld. LVO heeft een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR).

In de GMR wordt het beleid besproken dat voor alle of voor de meeste scholen geldt. Hier worden de kaders vastgesteld waarbinnen de scholen zelf hun beleid kunnen bepalen. Elke school is in de GMR vertegenwoordigd door een ouder of leerling én een personeelslid. De MR van de school bepaalt hoe hij zijn vertegenwoordiging in de raad aanwijst.

De GMR is op die manier een stichtingsbreed medezeggenschapsorgaan, dat alle scholen in zich verenigt. De GMR wil benadrukken dat het voor een goede vertegenwoordiging van alle LVO-scholen en voor zijn eigen informatievoorziening belangrijk is dat alle zetels bezet zijn.

Sociale Veiligheid

I. Heinemans    veiligheidscoördinator
L. de Lange       coördinator sociale schoolveiligheid
V. Weber           coördinator sociale schoolveiligheid
M. Jacobs           coördinator sociale schoolveiligheid 

Sociale activiteit

De collega’s die verantwoordelijk zijn voor de Sociale Activiteit: dhr. K. Hurenkamp en mevr. L. Pol.

Medezeggenschapsraad

De medezeggenschapsraad bestaat uit 12 leden, te weten drie ouders, drie leerlingen en zes personeelsleden.

Dhr. F. Meijers is voorzitter van de medezeggenschapsraad.

Het secretariaatadres van de medezeggenschapsraad is het schooladres.

De oudergeleding van de medezeggenschapsraad is te bereiken via oudergeledingmr@groenewald.nl

Vakafkortingen

aardrijkskunde/aardrijkskunde-geschiedenis
beeldende vorming
bedrijfseconomie
beeldend tekenen
biologie
burgerschap
culturele en kunstzinnige vorming
dienstverlening en producten
Duits/Duitse taal en literatuur
economie
Engels/Engelse taal en literatuur
Frans/Franse taal en literatuur
geschiedenis
Grieks/Griekse taal en cultuur
handvaardigheid
Klassieke talen
kunstvakken inclusief ckv
kunstvakken inclusief bv
Latijn/Latijnse taal en cultuur
lichamelijke opvoeding
maatschappijleer
maatschappijkunde
muziek
natuurkunde
natuurkunde/scheikunde
Nederlands/Nederlandse taal en literatuur
rekenen
scheikunde
techniek/natuurkunde-scheikunde-techniek
verzorging
wiskunde
zorg en welzijn

ak/akgs
bv
beco
bte
bi
bsv
ckv
dvpr
du/dutl
ec/econ
en/entl
fa/fatl
gs/gsv
gr/gtc
ha
klt
kckv
kubv
la/ltc
lo
ma/maat
mask
mu
na/nat
ns
ne/netl
re
sk/schk
tn/nst
vz
wi/wis
z&w

N.B. Voor intern gebruik wordt de naam van elk personeelslid afgekort tot een combinatie van drie letters en een cijfer.

Docenten

mevr. I.I.P.H. Althof (ALN91), wi
mevr. R.M. Arons, (ArR01), bv
dhr. P.J.W.M. Van Aubel (AUP91), gs
mevr. C.A.B van Balgooy (BaC02), lo
mevr. A. Balkenstein (BaA05), bi
mevr. M.F.W. Bartels (BAM31), ne
mevr. L. Beckers (
mevr. N. Benhammou (BEN41), fa
mevr. L. Berg-Bachaus (BeL01), ne
dhr. P.P.L. Bex (BeP04), lo
dhr. L.M.S. Boijmans (BOL91), bi
dhr. K. Bomans (BOK91), lo
mevr. M.J.A.J. van der Boom (BOM91), en
dhr. P. van den Bosch (bop22), na/wi
mevr. G. Breikers (BRG91), bi
dhr. T.F.R. Brusten (BRT91), ec
mevr. J.M.F. Caris (CAJ91), ak
mevr. A. Cobben (CoA04), du
mevr. M.J.M. Cretskens (CRM71), ne
mevr. J.J.M.T. Dautzenberg (DAJ91), ne
mevr. A.J.P. Dormans-van Wamel, (DoA04), ne
mevr. M.A.M.M. Dorssers (mdo02), du
mevr. A.C.A. Dupuis (DUA91), ne
dhr. G.M.P. Dupuis (DUG91), na
dhr. M. Endeman (EnM04), ec
mevr. L. Extra (EXL91), lo
mevr. S.A. Fijten-Hamers (FIS91), fa
dhr. M.T.L. Franssen (FRM01), ma/bsv
dhr. L. Franzen (FLA41), bi
mevr. L.K.J. Frenken (FRL91), ne
dhr. M.A.J. Geenen (GEM91), ak
mevr. M. Gerstel-Nijmeijer (GeM16), fa
mevr. E.P.J. van Gerwen-Herps (GEE91), ak
dhr. T. Gilissen (GIT10), wi
mevr. K.A.L.H. Gommans-Vergoossen (GOK91), wi 
dhr. J.W.M. Görtzen (GOJ92)klt 
dhr. R.P.G. Gröters (GRR91), lo 
mevr. N. Gulikers –Schilleman (GUN91), mu
mevr. E. Hariot-De Braekeleer (HAE91), en
mevr. V. van der Heijden (HeV02), z&w
mevr. D.M.F. Helsper (HeD08), z&w
mevr. J.M.M.J. Hermans (HEJ92), en
dhr. Y.J.P.M. Hermans (HEY91), wi
mevr. M.E.J. van Hillo-Logister (HIM91), du
mevr. S.C.M. Hoffman (HoS08), du
dhr. R. Hoogervorst (HOR91), sk
mevr. F. Hoogewoning (HOF91), gs
mevr. L. Hoorens (HoL13), ec
mevr. E.W.A. Huberts- Poulussen (HUB61), bi
dhr. D.H.T. Hummel (HUD91), sk
dhr. K.G. Hurenkamp (HUK91), ec
mevr. M.M.S.J. Jacobs (JaM01), bsv
dhr. N.E. Janezic (JAN91), du
dhr. H. Janssen (JaH04), tn
dhr. H.C. Janssen (JAR91), tn
dhr. M.C.J.E. Janssen (JAM91), tn/bv 
dhr. J.M.G.G. Jetten (JEJ91), wi
mevr. M.C.E. Jetten-Stijnen (JEM91), bv/ckv
mevr. A.M. Juriën-van Hees (JUA91), bv
mevr. M. Kalfics (KAM91), ne
mevr. I.M.E. Keulen-van Dokkum (KEI91), ne/roosterzaken
mevr. L.J.H. Klompen (KLL91), bi/roosterzaken
mevr. F.H.M. Korink-Slenter (KOF91), ec
dhr. J. Kuipers (KUJ91), lo
dhr. E. Lakens (LaE04), bsv
mevr. L. de Lange (LAL91), fa
mevr. L.R.B.H. Leenders-Habets (LEL91), en
mevr. A. Lubberdink (LuA04), wnu
dhr. H.G.R. Luijten (LUH91), ak
dhr. J.J.M. Maas (MAJ91), lo
mevr. S.H. Marell (MaS07), wi
dhr. F.J.P. Meijers (MEF91), lo/wi
mevr. C.M.H. Meulenberg (MEC91), en
mevr. S. van Mierlo-Wijnands (MIS41), en
dhr. W. Nijsen (NiW02), bi
dhr. M.J.G. Nijskens (NIM91), gs/ma
dhr. L.J.M.F. Oosterbaan (OoL02), bi 
dhr. D. van Oppen (OPD91), bi/vz
mevr. M.E.J. Pelt, (PEM91), lo
mevr. S. Peters (PeS07), z&w
dhr. T.R.M. Ploum (PLT91), gs
mevr. L.D.F. Pol (POL91), en
mevr. N.J.F. Polhupessy (PoN01), bv/ckv
mevr. M.M.H.J. Pommé (POM91), ne
dhr. P.J. Rademakers (RAP91), gs
mevr. R. Repkes (ReR02), wi
mevr. B. Roosen (RoB02), fa
mevr. A.A.G. Roukema-Nieling (ROA91), wi
dhr. R.P.P.A. Rutten (RUR91), na
mevr. T. Salentijn (SaT03), ak
mevr. B.M.A. Schepers (ScB04), en
dhr. M.H.H. Schoonhen (scm24), na/tn
mevr. A.P. Segers-Waltmans (SEA91), fa
dhr. F.P.G.M. Severens (SEF21), ne
mevr. K. Sijben (SII04), wi
mevr. W.J.M. Smeets-Derks (SMW91), en
mevr. D.F.E. Soudant-Stevenhaagen (SOD91), ne
dhr. D.J.M. Spronken (SPD91), wi
mevr. L.M.H. Stals (STL91), z&w/vz
mevr. S. Stals (STS91), gs
dhr. P.G.M. Steegmans (STP91), na/sk
mevr. K. Steneker (STK91), ckv
dhr. M.J.T. Stevens (STM93), mu
mevr. M.F.B.M. Stroeks-Philippens (STM91), ma
mevr. K.M.T.E. Theunissen (THK91), fa
mevr. M. Truijen (TrM03), z&w
mevr. A.C.W. Tummers (TUA91), ne
mevr. M. van Uden (UdM01), en/bsv
mevr. M.E.F. Ummelen (UML91), en
dhr. M. Vaessen (VAM91), ak
mevr. L.G.M. Vallen (VAL91), en
dhr. R.L.A.H. Vantilt (VAR91), en
dhr. D.G.R. Verbeemen (VED91), lo
dhr. P.J.H. Visschers (VIP91), wi
mevr. P.A.F. Visser, (VIP92), z&w/ne
mevr. L. van Vliet (vll21), bv/ckv
dhr. M. Vonck (VoM06), wnu
mevr. M.M. Voss (VOM91), ec
mevr. M. Vrancken (VrM03), gs/bsv
mevr. E. Vullers (VuE01), bsv
mevr. A. Walters (WaA01), z&w
mevr. V.H.J. Weber (WEV91), du
dhr. J.J.P. Webers (WeJ07), ak
dhr. P.J.L. Wenmeekers (WEP91), wi
mevr. C. Wolfs-Haseleers (WOC91), bv/ckv
dhr. G.J.M. Zeegers, (ZEG91), wi
mevr. T.J.M. Zegers (ZET91), wi
dhr. W.L.W. Zelihsen (ZeW01), wi

Onderwijsondersteuning

mevr. N. Cuijpers-Reumkens (CuN01), praktijkinstructeur
dhr. J.M.C. Folkerts (FOJ91), onderwijsassistent 
dhr. P.J.H. Teuwens (TEP91), praktijkinstructeur 
dhr. W.R. Vermeulen (VEW91), praktijkinstructeur

Directiesecretaresse

mevr. L.M.G. van Mulken (MuL02)

Administratieve ondersteuning teamleiders

mevr. E.A.C. ten Broeke-Rinkens (BRE91), verzuimcoördinator
mevr. C.H.E. Bucic-Wehrens (BUC91)

Roosterzaken

mevr. E.A.C. ten Broeke-Rinkens (BRE91), organisatie flex
mevr. I.M.E. Keulen-van Dokkum (KEI91)
mevr. L.J.H. Klompen (KLL91)

Administratie

mevr. G.G.P.H. Boijmans (BoG03), administratief medewerker, leerlingenadministratie en examensecretariaat
mevr. R.H.J. Geraedts-Timmermans (GeR03), functioneel beheerder Somtoday

De administratie is telefonisch bereikbaar op maandag, dinsdag en donderdag van 08.00 tot 16.30 uur en op vrijdag van 08.00 tot 14.00 uur.

Frontoffice

mevr. S. Rothkrans (ROS02)
mevr. S.P.F. Schepers-Limpens (ScS04)
mevr. M. Toonen-Hodzelmans (TOM91)

Conciërges

dhr. P.J. Claessen (CLP91), hoofdconciërge
dhr. R.W.J. Theunissen (THR91), conciërge

Toezicht buiten

dhr. E.C.J. Peels (PeE03), toezichthouder

ICT

dhr. L.J.M. Jacobs (JAB91), ICT-ondersteuner
dhr. J.M.G.G. Jetten (JEJ91), ICT-coördinator

Mediatheek

mevr. J.M.L. Reijners-Janssen (REJ91), medewerker mediatheek
mevr. S. Rothkrans (ROS02), medewerker mediatheek
mevr. M.J.W.H. Zeptner-Stijns (ZEM91), medewerker mediatheek

Huishoudelijke dienst

mevr. S.A.G. Huntjens-Quadakkers (HUS91) 
mevr. N.G.H. Moonen-Hendrix (MoN02)